Happy Towels steunt een goed doel in Turkije dat studiebeurzen geeft aan meisjes uit arme gezinnen.
Deze brief is geschreven door één van die meisjes.
…
In het laatste schooljaar kregen we ons eindrapport
De meesten waren geslaagd. Ik kreeg een speciale vermelding om mijn hoge cijfers.
Maar ik had er niets aan.
Ik was 14 en moest gaan werken
Mijn moeder en mijn broers stuurden me naar Istanbul naar een fabriek.
Niemand vroeg wat ík wilde. Mijn leven, werk en toekomst lagen vast
En ik moest niet zo twijfelen, zeiden ze.
…
Op 15 juni, op een dinsdag, ging ik met de bus naar Istanbul. Mijn moeder, mijn grote zus, mijn jonge zus, en mijn vriendinnen zwaaiden me uit.
De reis duurde 24 uur.
Plotseling zag ik voor het eerst van mijn leven de zee. Het water was felblauw. Hier moest Istanbul zijn.
Ik ging werken in een grote kledingfabriek.
De hele dag ritsen in broeken naaien.
Drie maanden later hoorde ik dat mijn oude klasgenoten uit de andere dorpen allemaal vervolgonderwijs deden.
Uit ons dorp had geen meisje ooit mogen doorleren
Ik begrijp niet wat er in die hoofden van de mensen in ons dorp omgaat.
Wat is dat voor mentaliteit? Is er dan niemand die zegt dat ze daarmee moeten ophouden? Dat er zo wéér een ongeschoolde, afhankelijke generatie opgroeit van vrouwen die in de schaduw van de mannen staan?
. . .
Het was nu een jaar geleden dat ik van school ging. Mijn jongere zusje had nu ook de middenschool voltooid. Ze zou naar Istanbul komen om aan mijn zijde te komen werken.
O, wat enórm gezellig voor haar!
Mijn zusje zou hetzelfde wrede lot ondergaan. Mijn lieve zusje.
Dat kon ik niet accepteren.
Op de dag dat ik terug naar mijn dorp moest gaan om haar op te halen, had ik het niet meer. Ik huilde en huilde.
Toen nam ik een besluit: ik zou niet terug naar Istanbul gaan
Ik had contact opgenomen met mijn vroegere lerares maatschappijleer. Die had me verteld over het Turkse goede doel CYDD (Ook bekend als “Papa laat me naar school gaan” (Turkse afkorting: BBOG)). Dit goede doel zou al mijn schoolkosten betalen.
Maar de mensen van CYDD deden meer dan dat. Ze werden mijn vader en moeder, oom en tante.
Dankzij CYDD werd ik het eerste meisje uit ons dorp dat doorleerde.
Dat was niet niks.
Alsof in een groep zittende mensen ik als enige ging staan.
Alsof iedereen zwarte kleding draagt en ik wit ging dragen.
Zo maakte ik de drogreden kapot die ouderwetse vaders gebruiken:
“Welk meisje uit ons dorp heeft ooit doorgeleerd en wie ben jij dat je vindt dat jij dat wel mag?”
Ik was er tegen opgestaan.
Maar zonder hulp van CYDD had ik het niet gekund.
. . .
Ik ging naar het lyceum, vijf kilometer van ons dorp.
De reactie van de mensen in mijn dorp zal ik nooit vergeten. Alles wat ik at, dronk, deed, droeg, alles bekeken ze. Als iemand iets verkeerd deed, kreeg ík de schuld.
Maar nadat ik twee jaar goede cijfers haalde, veranderde het. Ze bekeken me minder negatief.
Al die tijd kreeg ik geen enkele financiële of morele steun van mijn familie. Maar CYDD steunde me door dik en dun.
. . .
Na het lyceum ging ik studeren. En dat doe ik nog steeds.
Ik studeer Onderwijskunde aan de Pamukkale Universiteit in Denizli. Met een beurs van CYDD.
Ik zit in het tweede jaar. Het gaat goed met mij.
Maar belangrijker is dit:
In mijn dorp zijn nu drie meisjes die doorleren
. . .
plus mijn zusje
Ik hoop dat er nog velen volgen.